Dynamisch Kustbeheer

Deltaproof

Rijkswaterstaat

Stowa

Zandsuppleties en natuur

Zandsuppleties en natuur; een mooie combinatie?
Petra Damsma, Rijkswaterstaat dienst Water, Verkeer en Leefomgeving


Zandsuppleties en natuur lijken goed met elkaar verenigbaar te zijn, maar er blijven verbeteringen mogelijk. Daarvoor moeten we het complexe en dynamische kustsysteem nog beter leren begrijpen.

Veel vragen
"Er leven veel vragen over de effecten van suppleties op de natuur", zegt Petra Damsma. ‘'Vooral over de effecten op de ondiepe vooroever is nog weinig bekend. Je kunt daar moeilijk meten, omdat je er niet kunt komen met een waadpak en de zone lastig te bereiken is voor een boot. Toch is juist dit de plek waar de meeste suppleties plaatsvinden.'' Om meer kennis op te doen, sloot Rijkswaterstaat een convenant met Stichting Duinbehoud, de Waddenvereniging, de Vogelbescherming en Stichting de Noordzee. De partijen werken samen in het formuleren van de meest urgente onderzoeksvragen.

Aan welke effecten moet je denken?
Suppleties hebben verschillende soorten effecten. Een direct effect is dat bodemdieren onder suppleties worden bedolven en doodgaan. Verder kunnen dieren zoals vogels en zeehonden verstoord raken door de suppletiewerkzaamheden. Daarnaast hebben suppleties indirecte gevolgen. Vogels zullen bijvoorbeeld minder voedsel vinden als het bodemleven is verdwenen. Ook kan het suppletiezand, dat uit de diepe Noordzee komt, een andere samenstelling en een ander stuifgedrag hebben dan ‘normaal' strandzand. Dat kan weer invloed hebben op de duinen. Tenslotte kan het verbreden van het strand gevolgen hebben op de zoetwaterbel.

Aandacht voor ecologie
Damsma benadrukt dat Rijkswaterstaat ook nu al veel rekening houdt met natuuraspecten die langs de kust een rol spelen. Damsma: ‘'We proberen de plek en het tijdstip van suppleties daarop af te stemmen. We suppleren bijvoorbeeld niet in het broedseizoen of zeehondenpuppy seizoen. We houden ook rekening met plekken langs de kust waar in de winter veel zee-eenden zitten, zoals bij Ameland en langs de Hollandse kust. Ook suppleren we niet in de monding van de Slufter op Texel en de Kerf in Noord-Holland. Toch lukt het niet altijd om de natuur optimaal te dienen. Op Texel en in Zeeland kunnen de baggerschepen onmogelijk de wettelijke verplichte afstand tot rustende zeehonden respecteren. De vaargeul ligt nu eenmaal te dicht bij de platen.''

De eerste onderzoeksresultaten
Er vinden diverse onderzoeken plaats om de effecten van suppleties te bepalen. De eerste resultaten en voorzichtige conclusies druppelen binnen, maar de meeste onderzoeken zijn nog niet afgerond.
Op Ameland, waar in 2010 en 2011 veel zand is gesuppleerd, volgen onderzoekers het effect op bodemdieren. De eerste conclusies zijn dat het herstel vrij snel gaat; ook in de vooroever zijn de meeste soorten na 1,5 jaar alweer terug.
Verder is er onderzoek gedaan naar de effecten van suppleties op doorstuiving naar de duinen. Daaruit volgt dat vooral de mate van dynamiek in de zeereep bepaalt hoe ver het zand landinwaarts stuift. Daarop gaat Bas Arens in zijn presentatie dieper in.
Tenslotte blijkt uit onderzoek dat rustende zeehonden niet ernstig lijken te worden verstoord door baggerschepen.
De voorlopige resultaten leiden vooralsnog niet tot extra mitigerende maatregelen voor suppleties.

Suppleties of juist niet?
Damsma sluit af met een paradox. Ze legt uit: ‘'Enerzijds zetten suppleties de deur open voor dynamisch kustbeheer. Door het handhaven van de kustlijn, hebben waterkeringbeheerders ruimte om flexibeler om te gaan met de zeereep en niet direct in te grijpen. Maar anderzijds klinken er steeds sterkere geluiden dat we in Nederland geen afslagkust meer kennen, zoals die er van nature wel zou zijn. Die afslagkliffen vormen een zandbron voor doorstuiving en dynamische duinen. Door suppleties zou de kust dus juist verstarren. Hoe gaan we daar mee om?''